woensdag 24 januari 2018

Verlossing (part two)

Robin van Persie terug bij Feyenoord, daar kan ik uren over mijmeren. Hoe hij op de eerste training met dat briljante fijnstof in zijn linkerbeen achteloos de bal laat rondgaan tijdens de rondo. De belangstelling van zijn ploeggenoten naar hoe dat gaat, zo’n carrière bij Arsenal en Manchester United, het leven in Istanbul bij Fenerbahçe. En dat dan het vingertje van Jens Toornstra, nooit verder gekomen dan de Ersmusbrug, omhoog gaat.
“Maar hebben ze daar dan ook kebab?”
Het is natuurlijk een prachtig verhaal, het talent dat in 2002 met Feyenoord de Europa Cup won, keert terug naar Het Legioen. Niemand in Rotterdam-Zuid twijfelt, Robin van Persie gaat het gevoel terugbrengen van mei 2017. Dat is ook niet gek. Van Persie aan de bal op een voetbalveld, dat is terloops geluk. Als een mooie vrouw die ineens langs het terras loopt of vanuit het niets een prachtig liedje op de radio. In de Kuip verlangen ze naar een speler die met dubbele scharen en vrije trappen net buiten de zestien de gapende wond hecht die de Champions League op de huid heeft gekrast. En misschien komen Ajax en PSV nog wel in zicht. In de eredivisie speelt Ard van Peppen. Ergens staat Mark Birrighitti op doel. Dan zijn dromen net zo bereikbaar als de Hema op woensdagmiddag.
Maar verlossers worden niet elk jaar geboren.
In de haven van Rotterdam werken veel mannen. Kerels met armen als staalkabels en een tatoeage van Kuijt op hun rug. Bij het lossen van het schip leggen ze aan de bemanning uit waar ze hier aan de Maas zoal van leven: “Dirk is zijn naam. Onze aanvoerdert. Tilt zo’n container met één hand op.”
De kans dat Van Persie er op een bovenarm wordt bijgeïnkt is niet zo groot. Robin van Persie had na die lange voorzet van Daley Blind op het WK van 2014 in Brazilië, toen hij de bal met een zweefkopbal over Casillas liet glijden en naar Van Gaal sprintte voor die halve highfive, beter dóór kunnen rennen. Gewoon, de poort open en het stadion uit. Iedereen in vertwijfeling achterlaten en voor eeuwig verdwijnen, ergens in de branding van de Copacabana.
Ook dán had Jens Toornstra waarschijnlijk zijn vinger bij een rondo opgestoken.
“Goh, Van Persie, hé! Als die ooit eens bij ons kwam voetballen!”
Onvervulde verlangens zijn vaak het lekkerst.

zaterdag 6 januari 2018

Fratsen

“Kijk, zo doe je dat,” zegt oudste.
Met de handigheid van een directiesecretaresse drukt hij enkele knoppen op de iPad in en daar floept het filmpje op YouTube tevoorschijn. Meteen komt hij close in beeld: Virgil, de reus van 85 miljoen euro.
“It’s a lot of money, but he’s a lot of a player,” zegt de Engelse Evert ten Napel.
Oudste hangt om mijn schouders. Samen kijken we naar de beelden van de eerste wedstrijd van Van Dijk op Anfield, voor de FA-cup tegen Everton. Alle balcontacten van de nieuwe centrumverdediger zijn achter elkaar gemonteerd, zodat het niet langer op een samenvatting lijkt, maar meer op een reclamefilmpje: Virgil van Dijk, voor al uw defensieve klusjes.
Jongste komt erbij staan.
“Oh, Liverpool-Everton. Van Dijk scoort nog op het laatst.”
De afloop van het droomdebuut is ook op zijn Instagramaccount al voorbij gekomen. En inderdaad, een paar tellen later zien we de supporters op The Kop gek worden. Een vertrouwd beeld, decennialang, bij goals van Kenny Dalglish, Ian Rush en Steven Gerrard, maar nu is het Virgil van Dijk die hoog opspringt bij een corner. De nieuwe held van Liverpool schreeuwt het uit, rent naar de cornervlag en slaat enkele keren hard met zijn rechterhand op zijn borst, dáár waar het logo op het rode shirt zit.
“Ja Virgil, dat deed je ook bij Celtic en Southampton,” zegt oudste spottend.
“En volgend jaar bij City of Bayern doet ie het weer,” vult jongste lachend aan.
Ze klinken een beetje als Statler en Waldorf, de twee oude mannen die vanaf een balkonloge de optredens van Kermit en miss Piggy van commentaar voorzien. Met de wijsheid van twee sarcastische bejaarden doorzien oudste en jongste de carrièrefratsen van De Duurste Verdediger Ooit. Het is me geen miljoenen waard, maar waardevol is het zeker.