zondag 29 maart 2015

Ziekenhuisballen

Eén van de oma's van de jongens woont in een klein, doodlopend straatje. Als we op bezoek gaan is jongste er vaak buiten te vinden met zijn neefjes. Tussen de zorgvuldig aangeharkte voortuintjes spelen ze dan een wedstrijdje twee-tegen-één of oefenen ze op corners met de schutting van buurvrouw De Greef als doel. Gisterenavond mengde oom A. zich in het hoenderhok. Hij gooide meteen een knuppel:
"Wie heeft er zin in een potje maten naaien?"
Hij doelde op een vaardigheidsspel waarbij de bal maar één keer mag stuiteren en je de andere deelnemers in moeilijkheden mag brengen. Na drie levens ben je af. De jongens wilden het wel eens proberen.
Na drie keurig gespeelde ballen binnenkant voet kon oom A. zich niet meer inhouden. Hij verstuurde een felle trap richting neef T., de bal schampte een schouder en viel dood in de rododendron van buurman Van der Staak. Oom A. wist er wel raad mee. Met een uitgestreken gezicht, dat je doorgaans alleen in de omgeving van Willem Holleeder ziet, ging ie voor neef T. staan.
"Zo, dat kost je een leven."
De jongens hadden het spel meteen door. Kopballetjes en fraai getrapte wreefballen werden afgewisseld met smerige ziekenhuisballen die de goede familieverhoudingen behoorlijk op het spel zetten. Toen er vijf keer over de schutting van mevrouw De Greef geklommen was om een verdwaalde bal op te pikken, de rododendron van buurman Van der Staak was gehalveerd en iedereen alle levens opgesoupeerd had, keerden oom A. en de neefjes terug in oma's huiskamer.
"De buurman heeft net gebeld. Hij is laaiend over zijn rododendron," zei oma.
Neef T. keek haar niet-begrijpend aan. "Wat is laaiend?"
"De buurman voelt zich genaaid," verduidelijkte oom A.
Jongste had het nog steeds niet helemaal begrepen.
"Dat is toch de bedoeling van het spel?" zei ie met een engelengezicht.

vrijdag 27 maart 2015

Kerkhof

Het kan raar lopen. Als oudste vier huizen verderop in de straat zou opgroeien, hield hij zich nu waarschijnlijk bezig met fietscrossen en het zorgvuldig snoeien van bonsaiboompjes. Ons huishouden ligt in een andere houdgreep, maar hij laat zich gewillig gijzelen door de voetbalterreur.
"Is de spits van Liverpool goed, papa?" is een vraag die hij zo maar op de ontbijttafel kan gooien, tussen het smeren van een crackertje en het vullen van zijn broodtrommeltje door. Regelmatig vist hij naar ouderlijke adviezen die zijn team op 'Online Soccer Manager' naar het kampioenschap moeten leiden.
Jongste heeft weer andere zorgen. Als ik op de inrit de poort voor hem openhoud om hem naar school te brengen, kijkt ie me iets te lang aan. Ik herken die blik. Het is de oogopslag waarmee snaakse plannetjes worden verraden: op zijn bagagedrager heeft hij een oude voetbal gebonden. In mijn hoofd houd ik twee seconden overleg, maar laat hem ontsnappen.
Op het plein naast het schooltje van de jongens ligt een kunstgrasveldje met twee doeltjes waar ze in pauzes op mogen voetballen. De combinaties en doelpogingen lukken niet altijd even goed, want het gemeenteplantsoen ernaast, een toendra met dichtbegroeid struikgewas, ligt vol met voetballen die na urenlang zoeken met de hele klas als verloren worden beschouwd. Zeker vier exemplaren zijn van jongste, voor ons reden om de ballen voortaan thuis te laten.
"Ga je niet afspreken?" vraag ik aan oudste als ik de jongens 's middags ophaal.
"Nee, ik heb thuis een wedstrijd op OSM," antwoordt ie. Direct achter hem aan komt jongste met de fiets aan zijn hand. Weer die blik. Zijn bagagedrager is leeg.
"Het ballenkerkhof?" vraag ik gespeeld boos.
"Nee, bij mevrouw Van Luffelen." Jongste wijst naar een voortuin aan de overkant van de straat. Ik overzie de afstand van het voetbalveldje naar het hermetisch afgesloten tuintje en fluit tussen mijn tanden. Zijn rechterbeen wordt steeds sterker.

donderdag 26 maart 2015

Houvast

Het F-team van jongste heeft het zwaar in de competitie. Wedstrijden gaan verloren als broodkruimels in de broekzak van Klein Duimpje. Toch krijgt de wekelijkse schrobbering geen vat op het gemoed van het zevental. Elke dinsdag- en donderdagavond melden jongste en zijn vriendjes zich monter op het trainingsveld om opnieuw te werken aan de schaar en het zoeken naar de rúimte.
In het doel van het team staat J., een klein, speels manneke met een gezonde klodder gel in het haar, maar dat weerhoudt hem er niet van om in Van Beveren-stijl naar de hoek te zweven. Het talent van J. is al opgemerkt. Een tijdje terug stormde hij het trainingsveld op met een brief in zijn hand.
"Wat is er aan de hand?" vroeg de trainer bezorgd.
"Een brief van PSV! Ik mag komen trainen!" riep hij, opgewonden als een vos in een kippenren. De trainer las de brief voor op gedragen toon. Alle efjes stonden in een kring om hem heen. Niemand reageerde, maar ze keken met grote ogen naar J., die als de Eiffeltoren op een hete zomerdag stond te glimmen.
Ook jongste geeft het houvast in zware tijden. "Met 2-9 verloren," antwoordt ie onaangedaan als hem wordt gevraagd wat ie op zaterdagmorgen heeft gedaan. Om er terloops aan toe te voegen: "Maar onze keeper traint wel bij PSV!"
Afgelopen zaterdag, halverwege maart alweer, is de lente voor het F-team van jongste een week eerder begonnen: de eerste winst is binnen! SV Gudok, een gevaarlijke middenmotor nota bene, werd zonder punten terug naar huis gestuurd. Het ongebreidelde enthousiasme en het niet aflatende schaven aan techniek, looplijnen en duelkracht betaalden zich eindelijk uit, al moest J. in de slotfase met enkele fraaie saves de zege nog over de eindstreep trekken.
"Wat heb je gedaan?" vroeg de buurman bij thuiskomst.
"Met 4-2 gewonnen," antwoordde jongste in extase.
"We staan nu niet meer laatste!" voegde hij eraan toe. Het bijzinnetje over zijn keeper die bij PSV mag trainen, kon eindelijk achterwege blijven.

vrijdag 13 maart 2015

Taalles

Terwijl ze aan de keukentafel hun lunchpakketje klaarmaken, bespreken de jongens de verhoudingen in de eredivisie.
"PSV heeft veel meer punten als AJAX," zegt jongste voldaan, alsof ie de club uit Eindhoven hoogstpersoonlijk naar de eerste plek heeft geschoten.
"Meer punten DAN. Het is meer punten DAN Ajax," antwoordt oudste en gaat als een schooljuf tegenover jongste staan, maar zijn broertje geeft geen krimp.
"PSV staat ver voor, maar Ajax en Feyenoord, die zijn wel elkaar gewaagd," zegt jongste, terwijl ie een dikke klodder boter op een plak peperkoek smeert.
"AAN elkaar gewaagd. Ajax en Feyenoord zijn AAN elkaar gewaagd," verbetert de schooljuf nu. Na de les over vergelijkingen is ze aanbeland bij het hoofdstuk 'spreekwoorden en uitdrukkingen'.
Opnieuw heeft jongste geen boodschap aan de taalinstructie. Waarom zou hij ook? Als enige PSV'er in een Ajax-huis is zijn moment van glorie aangebroken. Zijn club staat een straatlengte voor. Dít is zijn moment. Zoals een vet varken in de modder, wentelt hij zich in het aanstaande kampioenschap.
"Vooral Kwardado, man. Die is goed! En Depay ook!" Hij schreeuwt zijn bewondering voor zijn helden bijna uit. Na een laatste slok melk vult jongste in lichte euforie zijn rugzak met de broodtrommel en zijn PSV-drinkbeker.
"Maar Depay zal wel verkocht worden aan Chelsea of Juventus," meld ik me in het gesprek, "elk voordeel hep immers zijn nadeel."
"HEEFT! Elk voordeel HEEFT een nadeel!" Oudste staat nu naast mij met een streng gezicht. Cruyffiaanse uitspraken zijn nog niet tot zijn vocabulaire doorgedrongen. Het lijkt erop alsof ik elk moment uit de klas kan worden gestuurd.
"Sorry juf," mompel ik, om de zaak te redden.

donderdag 12 maart 2015

Wildwateravontuur

Het was een lange tijd geleden dat ik er was geweest, het subtropisch zwemparadijs. Maar na een reeks van kansloze nederlagen, besloten de leiders van jongstes F-team de oplossing te zoeken in een gezamenlijk zwembadbeleving.
Toen we ons plekje op het terras hadden gevonden en alle F'jes in het golfslagbad waren gedoken, keek ik eens goed om me heen. De kunststof varens tussen de baden, de tropische vogelgeluiden vanaf een bandje, de 17-jarige badmeester die doelloos rondslenterde tussen het schoolkindgekwetter met een gieter om voor de zeventiende keer die dag de tegelvloer hygiënisch te kuisen: eigenlijk was er niets veranderd.
Terwijl het hele team genoot van de familieglijbaan, besprak ik met de leiders belangrijkere zaken, maar ons plannenpakket om de vrije val van de F'jes in de competitie te stuiten werd verstoord door een vraag van jongste.
"Pap, ga je mee naar de wildwaterbaan?"
Monter, met mijn hand in zijn knuistje, liet ik me meevoeren naar hét spektakelstuk van dit waterwalhalla. Zag iedereen het? Met zorgvuldig ingehouden buikje en omhooggetrokken schouders liet ik me nastaren door mannen met stoere rugtattoes en vrouwen met te grote borsten in te kleine bikini's: deze jongen ging het maken op de woeste schuine helling.
Dat was iets te optimistisch ingeschat.
De eerste stroomversnelling, na het heuveltje niet groter dan een verkeersdrempel, tackelde me zodanig dat het mijn balans voor de rest van de rit verstoorde. Al mijn energie werd gericht op het ontwijken van lichaamsdelen die ik links en rechts passeerde en het krampachtig boven water houden van mijn hoofd voor de broodnodige lucht. Na een zware strijd, die ik het beste als overlevingsdrang kan typeren, plopte ik in de landingsbak, waar ik als een aangespoelde walvisrug tot mezelf kwam. De hoon van het complete F-team was mijn deel. De hooligans.
Een half uurtje later zaten alle F'jes met natte haren en chloordoorlopen ogen weer aangekleed op een bankje bij de uitgang. Moe, maar zeer voldaan. Ook de leiders gaven elkaar een tevreden hoofdknik: deze avond was pure teambuilding.
De eerstvolgende wedstrijd ging met 1-8 verloren, dat dan weer wel.