zondag 30 maart 2014

Ajax kampioen

De lente brandt in parels op mijn voorhoofd als ik het linkerknipperlicht van de caravan van een nieuw kapje voorzie. Het is werkelijk heerlijk weer. Met een herstelde richtingaanwijzer links is de kampeerwagen klaar voor een nieuw voorseizoen op de camping.
Mooi vooruitzicht. Tot de zomervakantie zullen de weekenden bestaan uit rondhangen op het kampeerveld, vele kopjes koffie, barbecuen onder de luifel, zwemmen of voetballen met de jongens. Twee tuinstoelen een paar meter uit elkaar voor een fel partijtje. De angst op het gezicht van oudste als zijn schot doel mist en met een grote boog de Viva van buurvrouw Tineke uit haar handen slaat.
"Sorry, buurvrouw."
Met de auto voorgekoppeld staan we klaar voor vertrek. Oudste pakt nog even zijn rode zwembroek uit de kast en zijn moeder controleert of de achtertuin afgesloten is. Met jongste wacht ik ongeduldig bij de caravan.
"Kijk nog even of alle achterlichten goed werken," vraag ik jongste terwijl ik achter het stuur kruip.
"Wat moet ik dan zeggen?" vraagt jongste vanaf zijn strategische positie.
"Als alles werkt, roep je ...eh..., AJAX KAMPIOEN!" antwoord ik. In de zijspiegel zie ik de twinkeling in het gezicht van jongste. Dit vindt hij een leuk spelletje. Ik start de motor en test rem- en knipperlichten. Een paar seconden blijft het stil.
"En?" ik steek mijn hoofd benieuwd uit het zijraampje.
"....PSV kampioen!" roept ie overdreven lollig.
Die kan dus thuis blijven.

zondag 23 maart 2014

Inhaalrace

"Wat heeft PSV gedaan?" vraagt jongste als hij met verwarde haren onze slaapkamer binnenwandelt. Zijn voorkeur voor de Eindhovenaren heeft zich als een koekoeksei in ons huis genesteld.
"3-1 gewonnen," zeg ik slaapdronken.
"Heeft Roewies gescoord?"
Ik knik. Met gebalde vuisten draait jongste zich om en daalt de trap af. Ik weet wat dat betekent. Zuchtend schuif ik mijn benen onder de dekens uit en kleed me aan. In de huiskamer zie ik jongste voor het televisiescherm met teletekst 819 zitten. Ik loop recht in zijn val.
"PSV staat nu tweede, pap."
"Hmhmm."
"Het scheelt nog 6 punten."
"Als Ajax nog drie keer gelijk speelt, staat PSV bovenaan."
"Hmhmm," mompel ik nogmaals. Jongste raakt een zenuw. Hij doet er goed aan nu te stoppen.
"Denk je dat Ajax wint van RKC, zonder Siem de Jong?" Het is vooral de kalmte in zijn stem die me verontrust. Meteen schakelt hij de tv van teletekst naar Nederland 3: Buurman en Buurman.
That's it.
Ik laat me mijn zondagochtend met Engels voetbal niet afnemen. Zeker niet door een PSV-boertje met herwonnen zelfvertrouwen. Geïrriteerd gris ik de afstandsbediening uit zijn  hand en stuur hem naar boven. Met de glimlach van de marathonloper die weet dat ie de koploper op het laatste rechte eind gaat passeren, verdwijnt ie op de trap.
"Ga je moeder maar pesten," roep ik hem na. 

donderdag 20 maart 2014

Clownesk

Ooit is Piet Velthuizen een oude man. Een bejaard baasje op een bankje in een achtertuin die terugkijkt op zijn jaren als voetballer. Welke beelden zullen er door zijn hoofd spoken als hij in zijn vijver met koikarpers staart? Die ene interland tegen Oostenrijk in 2008? De eenzame dagen in Allicante? Of toch dat krankzinnige moment in maart 2014 toen hij in één actie PSV een doelpunt cadeau deed en de kampioenskansen van Vitesse verneukte?
Arme Piet.
Hij weet zich geen raad als Locadia simpel binnen tikt. Eerst draait ie zijn hoofd weg van het doel waar de bal zich in de netten rolt. De reflex van de struisvogel. Maar na die ene seconde van ontkenning kruipt de misser als een kakkerlak tussen zijn schouderbladen. Als Velthuizen alsnog naar het doel koerst om de bal uit het net te halen, weet ie het: morgen ben ik een hit op internet.
Ik geef het je te doen, de wedstrijd tegen PSV professioneel uitspelen terwijl je weet dat je net een nieuw YouTube-filmpje hebt geproduceerd. Op het moment dat je een corner van Narsingh plukt, gonst het al door je hoofd: dit gaat de hele wereld rond. 
Acht jaar profvoetballer. Geduldig kneden aan het beeld van een betrouwbare keeper bij Vitesse. Loeren naar een kansje in Oranje. En dan dit. Schoenenlappers in Kinshasa lachen zich suf, pizzabakkers in Pisa slaan zich op de dijen om die malle keeper die zélf de bal voor zijn maaiende linkerbeen wegtikt. Piet moet leven met de lol van twee kangaroehoeders op de uitgestrekte prairie, ver voorbij Canberra:
"Watch this, it's hilarious."
"Holymoly! Who's that dude?"
"Velthoizen. From Holland."
"Velthoizen? What a clown!"


donderdag 13 maart 2014

Vaal

Het achterhoofd van Ulli Hoeness lijkt op een overleden hamster. De bloedsomloop is eruit verdwenen, waardoor de vacht een vale kleur aanneemt, net voor het grijs van de ontbinding. Ik weet dat doordat ik vaak achter hem sta bij de balie van de bank. Niet dat onze bankzaken hetzelfde zijn: Ulli stort elke keer bakken met geld, ik probeer de rimpels van mijn hypotheek glad te houden.
Vandaag was het anders.
Ulli had deze keer geen bak bij zich, en hij was wat stil. Toen hij de baliejuffrouw groette en zich omdraaide, zag ik een traan op zijn wang. Zo'n druppel die je ook ziet op een schilderijtje van een zigeunerjongen. Hij keek me recht aan, Ulli, ik kon geen kant op.
"Eh, ja, Ulli....wie geht's?" hakkelde ik.
Op die vraag zat Hoeness te wachten; in dat Zuid-Duits van hem liep ie leeg als de Allianz Arena na het laatste fluitsignaal. Ik moest goed focussen, maar de woorden 28 miljoen, belastingontduiking en bajes kon ik uit de spraakwaterval ontfutselen.
"Moet je brommen?" vroeg ik.
Toen was het hek van de dam. "Drieënenhalf jaar," huilde hij en stortte zich tegen mijn schouder. Het hamstertje kietelde zacht mijn wang. Daar stond ik, met de voetballer die mijn WK-zomer van '74 vergalde. Hij schokschouderde tegen me aan als een kind dat net van de meester heeft gehoord dat hij niet mee mag naar de Efteling. 
Onhandig streek mijn hand over Ulli 's haren. Ik aaide het hamstertje. Ik wilde iets zeggen, over de schoonheid van Beieren, dat hij nog veel meer cabrio's zou kunnen kopen of een nieuwe Ribéry of Robben.  Maar ik kreeg niets uit mijn strot, troosten is niet mijn sterkste kant.
Toen liet Hoeness me los. Als een gebroken man verliet hij het bankgebouw. Nog één keer zag ik de hamster op zijn achterhoofd. Het vachtje werd al grijs.

zaterdag 8 maart 2014

Barbecue

De overvloedige zonnestralen leidden snel tot een goed voorstel: een buurtbarbecue. Terwijl de worstjes en de speklappen sudderden en de vrouwen in de keuken de salades verzorgden, hielden de mannen zich bezig met datgene waar mannen zich doorgaans mee bezig houden: voetbal, vrouwen en buitenlands voetbal.
Na de escapades van Pellè en de kansloze missie van Oranje, midweeks in Frankrijk, ging het gesprek al snel over Manolev. Stanislas Manolev, de back van PSV. De vriend van Gijp. De Bulgaar die gaat voetballen voor Kuban Krasnodar. De verdediger die een onbedwingbare drang naar voren koppelt aan een feilloos vermogen om de bal uiteindelijk achter de goal of over de zijlijn te plaatsen. 
"Eigenlijk heeft iedereen wel een Manolev in de buurt," zei de man die het stokbrood sneed. 
"Ja, een overijverige neef die spontaan aanbiedt om mee te helpen verhuizen en vervolgens het antieke kastje van oma uit zijn handen laat glippen," zei de buurman die ritmisch door de satésaus roerde.
"Of de vriend die na uren kokkerellen de borden met gambi's op tafel zet en er vervolgens hartstochtelijk overheen niest," voegde ik eraan toe.
Net op dat moment kwamen onze vrouwen met verrukkelijke saladekommen de tuin in. De overbuurman, ook een overijverig type, vond het tijd voor de openingsspeech. Een beetje onbeholpen stond hij op waardoor zijn Hartman tuinstoel tegen het barbecuerooster stootte. Onze lapjes rolden pardoes tussen de rododendron. Iets wat veelbelovend in de achtertuin begon, stierf in schoonheid. We keken naar de overbuurman die verontschuldigend met zijn mouw het zand van de worsten veegde. We dachten allemaal hetzelfde:
"Manolev!"




woensdag 5 maart 2014

Koorknaapje

We besloten er nog eens lekker in te knallen, de laatste carnavalsavond. De dorpskroeg, tot het uiterste hoekje versierd met serpentines en felgekleurde maskers, lonkte als een oceaanspiegel op een warme zomerdag. Met B. en L., feestvrienden van het eerste uur, doken we er als de familie Jongejans in. Met salto en hele schroef. Langdurig bleven we onder.
Ik herinner me vaag een danspartij met een Zeeuws meisje dat steeds lachte als een paard en een felle discussie met twee als Nick en Simon verklede stucadoors over wie nu eigenlijk het beste zong, Nick of Simon.
Het was ver na het middernachtelijk uur toen L. begon over de tattooshop. Theo Janssen was gestopt met voetballen en dat verdiende een ode. De alcohol borrelde als kwik door mijn aderen, maar ik hing aan L.'s lippen. Theo Janssen, de speler die de koffiejuffrouw hard in de billen kneep en met het gezicht van een koorknaapje naar Mike Havenaar wees als ze verontwaardigd achterom keek, gestopt met voetballen? Ik wist dat hij al maanden loom in de bank hing voor een aflevering van Temptation Island, met een peuk in de mond en een glas Grolsch bij de hand, maar Theo nooit meer op de velden?
B. en ik, we stemden luidruchtig in met L.'s voorstel. Lallend meldden we ons in de shop op de hoek van de Laurierstraat. Ik hoor B. nog schreeuwen terwijl we over de drempel strompelden:
"Theo forever!"
Vanmorgen ontwaakte ik samen met Theo langzaam uit een diepe coma. Met pretoogjes en ongeschoren wangen vond ik hem terug op mijn bovenarm. Theo 4ever stond er in hoofdletters boven. Toch is onze ode aan Theo Janssen, de laatste voetballer met de katapult in zijn achterzak, niet geheel geslaagd. B. appte dat hij wakker werd met de zanger van Right Said Fred op zijn schouder en zojuist hing L. aan de lijn. Furieus. Zijn meisje ook.
"Wat doet Maarten van Rossem op jouw kont?" had ze gevraagd.

dinsdag 4 maart 2014

O, Louis

"....daarom lijkt het me het beste dat Van Persie en Strootman vanmiddag de persconferentie doen. Wat vind jij?"
"Ik vind het best, Kees. Je weet hoe ik over de media denk."
"O, Louis, daar wilde ik het ook nog over hebben. Het beeld van jou wordt milder."
"Het beeld van De Bondscoach wordt milder?"
"Gisteren zat Hugo Borst bij Derksen en Genee. Vanwege zijn boek."
"Een boek?"
"O, Louis."
"Ja wat, Kees?"
"Nee, zo heet het: O, Louis."
"Wat staat er in, dan?"
"Hij heeft er een genuanceerd beeld in beschreven van jou, als mens. Ook van hemzelf trouwens."
"Nou, daar moet De Bondscoach zich maar eens in verdiepen dan."
"En Gijp vertelde in VI dat hij het vroeger erg goed met jou kon vinden."
"Wie? René?"
"Ja, bij Sparta. Dat jullie uren praatten. Over humor, vriendschap en vrouwen. Over borsten en billen."
"Borsten en billen? Ik ga uit van De Totále Mens."
"Dat weet ik, Louis. Maar misschien is het slim om het met de media nou eens niet over juichen en minmin te hebben."
"Wat bedoel je, Kees?"
"Begin op een perspraatje eens over vrouwen. Word een man tussen de mannen."
"Kees, ben jij nou zo dom of ben ....."
"Rustig, Louis, rustig. Het WK zal er een stuk gezelliger van worden."
"Dat betwijfel ik. Zo communiceert De Bondscoach niet. Dat past niet in het karakter van De Bondscoach. Een journalist die over De Bondscoach gaat schrijven of hij van billen of borsten houd, dat doet niet ter zake. Daar heeft De Bondscoach een ongelofelijke hekel aan."
"Een hekel? Aan bil en borst?"
"Nee, aan Hugo."

zondag 2 maart 2014

Elleboog

Gaziano Pellè en ik hebben dezelfde bakker. Vanmorgen stonden we naast elkaar voor de manden met spijsbrood en harde bollen. Het was akelig stil, de vroege morgen kraste met ongewassen nagels op het glas van de toonbank. 
"Wat mag het zijn?" vroeg de bakker vrolijk, voor hem was het al namiddag.
"Die ciabatta's graag," ik wees naar een schaaltje met de mediterrane broodjes. De bakker pakte de schaal en schudde de laatste ciabatta's in een zak.
"Ho!" zei Pellè scherp, "Die broodjes wil ik ook."
Ik keek naar de opstandeling naast me. Groot, trots, zijscheiding, tranen in zijn ogen. Ik had nog nooit iemand gezien die die kadetjes zó graag wilde.
De bakker keek verstoord op van zijn werk. Even leek het alsof hij een kaart ging trekken, maar hij zei in alle rust: "Sorry, deze meneer was hier eerder."
Dat was tegen het zere been. 
"Ik wil ze al niet meer, prutsbakker!" zei Graziano met ingehouden woede.
"Prutsbakker?" vroeg de bakker onthutst. Hij was in zijn eer aangetast. Zijn familie bakte al brood sinds 1897. Dat stond ook op de gevel.
"Prutsbakker ja, dat zie ik aan je gezicht," beet Pellè hem toe. Hij griste een zak saucijzenbroodjes van een plank, smeet wat wisselgeld op de toonbank en beende toen wild voor mij door de winkel uit, waarbij hij opzichtig zijn elleboog in mijn gezicht duwde.
"Wat heeft hij nou?" vroeg de bakker toen de rust weer was wedergekeerd en de zak met ciabatta's voor me neerlegde. 
"Ach ja, bakker," zei ik, terwijl ik aan mijn pijnlijke wang voelde. "Maandagochtend, hè."



zaterdag 1 maart 2014

De Italiaanse hengst

"Pfff, dat was lekker, Roon!"
"Ja, goed, hè."
"Ik hoop wel dat de kinderen het niet gehoord hebben."
"Nou, je ging nogal tekeer, Bartien. Je gilde."
"Gilde ik?"
"Ja, en je riep steeds Mieters!"
"Ik vond het ook mieters. Waar heb je dit geleerd, Roon?"
"Nou ja... eh, ... ik heb het eigenlijk van Pellè."
"Pellè?!"
"Ja, van Graziano."
"Praat jij met Pellè over zulke dingen?"
"Hij fluisterde het in mijn oor."
"Wanneer fluistert Pellè iets in jouw oor?"
"Nou vorige week. Toen hij gescoord had tegen Twente."
"En wat zei ie dan?"
"Dat ik de Italian Stallion eens moest proberen."
"De Italian Stallion?"
"Ja, de Italian Stallion."
"Dat je als een briesend paard tegen de dug-out schopt en zo?"
"Nee, joh!"
"Wat is het dan, Roon, de Italian Stallion?"
"Nou ja, je weet wel, ... toen je ze zo gilde."
"Gossie."
"Maar ik ga er nu uit, Bartien. We moeten vandaag tegen Ajax."
"Ja, ik ga mee naar de Kuip, Roon. Ik hoop dat Pellè het weer doet."
"Wat, Bartien? Tegen de dug-out schoppen?"
"Nee, gekkie!"
"Oh, je bedoelt dat ie weer een doelpunt moet maken."
"Ja dat ook, en dat ie dan weer iets in je oor komt fluisteren."

Verlicht

Als jongste en ik druk bezig zijn met een balspel naast het huis, verschijnt ineens mijn vriendin. Ze wijst trots naar het lampje met bewegingssensor boven de poort naar de achtertuin.
"Handig hè! Dan hoeven we 's avonds niet meer in het donker naar de sleutel te zoeken."
We vinden het lampje prachtig, jongste en ik, maar we hebben andere prioriteiten. Al dagen jagen we op een record. Vorige week verzon jongste een kaatsspel voor twee personen: om en om moet de bal met voet, knie of  hoofd tegen de muur gespeeld worden, waarbij de bal maar één keer mag stuiteren. De teller staat voorlopig op het respectabele aantal van 79, maar dat kan scherper. Van de week werd een prachtige serie op 70 afgebroken, doordat de bal in een regenplas doodviel en gisteren wist de buurvrouw met een tas vol boodschappen aan het stuur de inrit op te fietsen op het moment dat ik de bal voor de 75e keer op mijn voet had.
Ook deze keer zijn we keurig op weg. Beheerst sturen jongste en ik de bal om beurten terug naar de muur. 38, ....39, ....40. Spelenderwijs schaven we aan onze techniek. 53, .... 54, .... 55. De stuit kent voor ons steeds minder geheimen. 66, .... 67, .....68. Volledig in balans sturen we aan op recordhoogte. 71, ... 72. 
De spanning stijgt. 
Op 76 zie ik in mijn ooghoek een gedaante opdoemen. Ineens staat er een man met een regenjas en een zijscheiding naast me. In zijn hand rust een bijbel: een getuige van Jehova. 
"Wij komen het licht brengen, waar duisternis heerst," zegt hij vroom.
Ik verstuur prompt een onhandige pass voor het 77e punt. Jongste moet alle zeilen bijzetten. Hij rent naar de poort en weet zijn voet nog net onder de bal te krijgen, maar zijn schot gaat loodrecht omhoog en neemt in zijn vlucht het lampje met de bewegingssensor mee. Met een harde klap valt het in drie stukken op de stenen. Geen record en in het pikkedonker weer zoeken naar de juiste sleutel.
"Dan kom vannacht maar eens terug," zeg ik tegen de regenjas.