zondag 27 mei 2012

Het vergeethoekje

Graag had ik het gezien. Ruud van Nistelrooy, ergens in de buurt van Geffen op een witleren bank, turend naar de voorbereiding van Oranje. Gestopt als actief voetballer, maar zijn honger naar goals is nog lang niet gestild. Na de flankbal van Jetro Willems schiet zijn rechterbeen in een reflex naar voren. Nog steeds maakt Van Nistelrooy ze het liefst zelf. Voorlopig bevindt hij zich in ongewis gebied; hoe vervang je het geluk van een gemaakt doelpunt in een vol stadion?
Hoe onzeker de toekomst ook, Van Nistelrooy zal niet vergeten worden. Daarvoor is zijn staat van dienst te groot. Als de nood aan 'Van the Man' komt, zijn de toevluchtsoorden ruim voorhanden. Eén telefoontje naar Manchester United en de kaartjes liggen klaar. Op het moment dat Ruud verschijnt in Old Trafford, zullen tribunevakken opstaan en wordt zijn naam hartstochtelijk gescandeerd. Tot in de dood in de harten van de fans. In Madrid hetzelfde verhaal. Te vaak liet hij Bernabeu brullen in een broeierige avond, ook daar wacht hem een staande ovatie.
Hoe anders zal het Jan Vennegoor of Hesselink vergaan, hij vergaarde minder status en zijn carrière ging als een nachtkaars uit. Voegt hij zich in het rijtje Jeffrey Talan, Johan de Kock, Bart Latuheru; het laatje van vergeten voetballers? Hoe zal hij zich voelen als hij in de supermarkt de sperziebonen staat te wegen en in zijn rug iets te hard naar zijn naam wordt gegist?
"Volgens mij is het Eijkelkamp."
"Nee, die heeft een haakneus. Het is Bruggink, zeker weten."
Maar het kan altijd nog erger.
Op mijn werk werd aan de lunchtafel de EK-poule ingevuld. Een vrouwelijke collega strooide kwistig met feitjes over gevaarlijke Hollandse aanvallers en geniaal Spaans positiespel. Ze was op de hoogte.
"Vergeet ook die dekselse Duitsers niet," zei ik goedbedoeld. Twee seconden keek ze me koeltjes aan, mijn advies moest even bezinken. Toen sneerde ze me naar de hoek der beginnelingen:
"Heb jij ooit gevoetbald dan?"


vrijdag 25 mei 2012

Tarzan

Nu weet ik het. Alle ontberingen, al die keren dat je net naast de prijzen grijpt, het missen van de kampioenstitel in je allerlaatste wedstrijd: het heeft allemaal een doel. Ik begrijp nu schaatser Gerard van Velde volledig toen hij na zijn Olympische 1000-meterrace in 2002 verklaarde: "Nu weet ik waarom ik altijd vierde werd; om hier de gouden medaille te komen winnen!"
Gisterenavond meldde ik me met mijn goede vriend L. in zaal 'De Pas' in Heesch voor de grote voetbalkwis voor koppels. Op het terras voor het zalencomplex keek ik eens goed om me heen. De dresscode was helder; gympen, vale spijkerbroek en een T-shirt met een afdruk van Maradonna's hoofd of het logo van een onduidelijke Braziliaanse club erop. Uit het geroezemoes stegen woorden als 'Branco Strupar', 'Derby County' en 'Bart Goor' op, we bevonden ons duidelijk op een pleisterplaats voor volkomen zinloze voetbalfeitjes. In een hoekje zagen we ze staan, Niels 'de killer' Fouchier en Marco 'de kannibaal' Villevoye, de gedoodverfde favorieten voor deze avond. Het gerucht ging dat ze bij een voetbalkwis, diep in Zeeland, twee flatscreentelevisies in de wacht gesleept hadden.
Het voetbalkwiskampioenschap van Heesch bestond uit 4 ronden van 25 vragen over EK's, WK's, de Eredivisie en Europese competities. Na enkele slippertjes over de twee Italiaanse clubs van Michel Kreek en de topscorer vorig jaar in de Premier League, wisten vriend L. en ik ons ternauwernood voor de finale te plaatsen. Als 'lucky loser' werden we met 5 andere koppels op het podium geroepen. Daar voltrok zich een onwaarschijnlijk scenario. Vanuit geslagen positie kropen we naar de kop van het klassement. Met het goede antwoord over WK-debutant Trinidad and Tobago wipte vriend L. ons in de eindsprint over het verbouwereerde koppel Fouchier/Villevoye heen: we pakten de winst! De cup met de grote oren werd ons overhandigd, terwijl een confettikanon papiersnippers regende. De adrenaline gierde door onze aderen, we werden wild van enthousiasme. In het feestgedruis werd het T-shirt van mijn torso getrokken en mijn lokken hingen verwilderd naast het gezicht. De vergelijking met Gerard van Velde in Salt Lake City was daarmee compleet. Daar stond ik: de Tarzan van Heesch. Precies op dit moment, het geilste hoogtepunt van de avond, flitsten de camera's voor de foto die vanmorgen prominent de voorpagina van de Heescher Dorpscourant sierde.
Na alle opofferingen valt de puzzel nu op zijn plaats. Eindelijk, eindelijk ben ik op de plek waar mijn leven zich naartoe bewoog: met een magneetje op de koelkasten van licht opgewonden huisvrouwen in Heesch.

woensdag 23 mei 2012

Het lijden van Robben

Arjen Robben heeft het zwaar. Hij miste een penalty in een belangrijke finale,  zijn club greep naast een grote prijs en de supporters fluiten hem uit.
Onlangs las ik het boek 'Een al te kort leven' van Ronald Reng. Het is de biografie van Robert Enke, de keeper die op het WK van 2010 het doel van het Duitse elftal zou gaan verdedigen. Zover kwam het niet. 
Enke groeide als sociale jongen op in Oost-Duitsland en brak als talent door bij Borussia Mönchengladbach, speelde enkele goede seizoenen voor Benfica, werd door Louis van Gaal naar Barcelona gehaald, redde het daar niet, maar herstelde zich bij Hannover, werd daar een zeer gewaardeerde aanvoerder van de ploeg en veroverde er zijn plaatsje in die Mannschaft.
Het boek zuigt je zijn leven binnen. Niet door de carrière die hij beleefde, maar door de ziekte die zich langzaam meester van hem maakte; Robert Enke leed aan depressies.
Als lezer krijg je stap voor stap inzicht in deze helletocht. Je proeft zijn gevecht als Enke door de diepste spelonken gaat, de strijd om op zulke dagen elke seconde te overleven wordt bijna tastbaar. Samen met zijn vrouw Teresa knokte Enke als een frontsoldaat tegen zijn ziekte. Hij koos ervoor om in het geheim te lijden. Zijn ziekte mocht niet in de openbaarheid komen, doordat het zijn loopbaan zou ruïneren en hij uit de ouderlijke macht zou worden gezet, samen met Teresa had hij een geadopteerde dochtertje. Ondertussen deed de depressie zijn verwoestende werk, waardoor de keeper volkomen klem kwam te zitten.
Uiteindelijk schreef hij een afscheidsbrief en maakte een einde aan zijn leven, maar als ik zijn karakter en doorzettingsvermogen moet uitdrukken in water, heb ik daar de Atlantische Oceaan voor nodig. Als ik op dezelfde schaal de tegenslag van Arjen Robben zou uitzetten, kom ik niet verder dan enkele regendruppels op de namiddag van een zomerse dag.

zaterdag 19 mei 2012

Champions League


De avond begon met een spin op het hoofd van Salomon Kalou. Tatoeages in de nek en roze voetbalschoenen voldoen niet meer. Voor de finale van de Champions League zat de aanvaller van Chelsea vijf uur in een kapsalon:
"Als het maar opvalt, kapper!"
Niet door het zorgvuldig geschoren hoofd van Kalou, maar ik was voor de Duitsers. Zij hadden geen insect, maar het Nederlands voetbal in het hoofd geprint: driftig aanvallen in een fantastisch stadion. Financieel kerngezond. Gedurende de hele finale beukte München op het vijandelijke doel en verloor na strafschoppen; dichter bij Oranje kun je niet komen.
De erelijst van Champions League-winnaars wordt uitgebreid met Chelsea. De streken van Drogba en het knietje van John Terry in de rug van Barcelona staan echter nog vers in mijn geheugen. Net als in de Engelse Premier League, waar Manchester City de titel kocht, wordt geldsmijterij beloond. Roman Abramovich beraadt zich op één van zijn jachten op een nieuw speeltje. Het gif van de nieuwe rijken dringt steeds verder door in de stadions, het verlamt langzaam de romantiek van het voetbal.
De spelers van Chelsea toonden Europa trots de grote beker, Drogba en Terry dansten van geluk, Salomon Kalou deinde mee. Op zijn achterhoofd zat nog steeds een spin. 
Meteen zag ik het. Het was een Tarantula.

vrijdag 18 mei 2012

De ziel van Klaas-Jan

Het is steeds weer het begin van een verwachtingsvolle zomer: de aankomst van de internationals bij hotel Huis ter Duin. Siem en Luuk de Jong die, geflankeerd door hun meisjes, nerveus poseerden voor de camera's. Wesley die met Yolanthe, deze keer in een strakke glitterbroek, uit een zwarte bolide stapte. Vanachter een zonnebril probeerde hij de media af te weren, alsof zijn glamourleven nog geheimen kent.
Veel spannender vond ik het volgende beeld: Klaas-Jan Huntelaar en zijn vrouw van een afstandje achter de kinderwagen. De familie kwam terug van een strandwandeling. In de wereld van de Hunter is nog vanalles in te vullen.
Toch wordt binnenkort ook de ziel van Klaas-Jan blootgelegd. Wilfried de Jong heeft hem weten te strikken voor een marathon-interview van 24 uur. Na de kunstenaar die uitlegt dat de dronken vader met de losse handjes de motor is geweest voor de creatieve drift en de politicus die na een backpack-reis ineens de oplossingen voor de wereldproblemen zag, is nu een voetballer aan de beurt. De spits van Oranje laat zich een etmaal opsluiten met Wilfried.
Ik weet niet of ik ga kijken. Ik ben als de dood voor het beeld van Huntelaar met verwarde haren aan de ontbijttafel. Slaapdronken bijt hij in een beschuitje met hagelslag. Het likje tandenpasta op de bovenlip als hij na de ochtenddouche uit de badkamer stapt. De ontnuchtering dat de man die er in de Bundesliga dertig inknalt een gewone jongen blijkt te zijn. Catastrofaal.
Klaas-Jan Huntelaar is een voetballer die niet bleef hangen bij 'De ontvoering van Heineken', maar doorschakelde naar 'De wereld van Sofie', een boek met diepgang over filosofische kwesties.
Ik zie hem, zeer vroeg in de ochtend in een schaarsverlichte keuken, enkele boterhammen smeren. Zacht sluit hij de voordeur, de rest van het huis is nog in diepe slaap. Met een verrekijker en een pukkel om de schouder trekt Huntelaar erop uit. De opkomende zon zet de Achterhoek in een prachtige gloed. Hij passeert weilanden, beekjes en heideveld. Op een zwerfkei eet hij een boterham, verderop steekt een jong hert schichtig het bospad over, zijn ogen volgen hoog in de lucht een biddende buizerd. Klaas-Jan Huntelaar denkt na.
Wilfried de Jong mag van mij alle beeldhouwers analyseren, alle jeugdtrauma's van acteurs mag hij blootleggen, maar van mijn beeld van Klaas-Jan blijft hij af.

maandag 14 mei 2012

Girlpower

Op de camping speel ik met jongste een partijtje één tegen één. Ik verdedig met verve de strook gras tussen een omgekeerde emmer en een tuinstoel. Tegenover me staat jongste tussen een boompje en zijn crossfiets op standaard. Het vuur in zijn ogen. Ik moet goed op mijn enkels letten, hij heeft een wapen ontdekt dat extra venijn in zijn spel legt: de sliding.
Bij de stand 8-7 in mijn nadeel, verschijnt het buurmeisje achter het doel. Ze veegt een lok uit haar gezicht, neemt een quasi-nonchalante houding aan met een hand op haar heup en probeert oogcontact te maken met jongste. Oppassen nu, ik herken die blik. Voor je het weet zit je tegen je zin een of ander taakje te doen. In haar rechterhand heeft ze een 'my little pony'. Opzichtig begint ze de felgele haartjes te kammen. In de voortent van de buren staat een hele verzameling, gisteren heeft ze samen met jongste de hele manege verzorgd.
Gelukkig focust jongste zich volledig op onze wedstrijd. We naderen de beslissende fase. Zijn rechtervoet gaat vervaarlijk naar achteren, maar zijn vluchtschot gaat naast, mist de overbuurvrouw die nietsvermoedend in haar Libelle verzonken zit rakelings en rolt onder een caravan, tien meter verderop. Ik moet er op mijn buik onderkruipen om de wedstrijd te kunnen hervatten, maar bij terugkomst tref ik een leeg veld. Daar zit ie, in  de voortent van de buren. Braaf kamt hij de blauwe manen van een 'little pony'. Over zijn schouder kijkt het buurmeisje me aan met een blik van jammer-dan-maar-ik-had-hem-even-nodig-in-mijn-paardenkapsalon. De wedstrijd is voorbij, besef ik. Hoofdschuddend zet ik de klapstoel en de emmer terug onder de luifel.
Zes jaar en nu al weet ze hoe het werkt met mannen.

vrijdag 11 mei 2012

Falcao


Het kan nooit lang meer duren. Ik verwacht het reclamefilmpje bij het komende EK, in de rust van Nederland tegen Denemarken. Daar staat hij, de stoere spits van Atletico Madrid, bovenop een klif. In een scherp uitgesneden broekje staart hij uitdagend in de camera, waarna hij de duik in het diepe water maakt. Vervolgens komt het flesje deodorant in beeld en prevelt hij met Colombiaans accent de ingestudeerde woordjes:
"For men like me."
Falcao denderde als een bronstige bizon mijn huiskamer binnen. Zijn shirt probeerde vergeefs de spierpartijen in toom te houden, het zwarte haar in slierten aan het krachtige hoofd geplakt; mannelijker worden ze tegenwoordig niet meer gemaakt.
Tot deze week kende ik slechts één Falcao, de sierlijke sliert met het rechte bovenlijf op het Braziliaanse middenveld van het WK van '82. Tussen Socrates en Toninho Cerezo zette hij met prachtige steekballen Zico aan het werk, maar in de finale om de Europa League werd hij overvleugeld door zijn woest sleurende naamgenoot. 
Na de EL-finale poetste ik voor de spiegel in de badkamer mijn tanden.  Opzichtig hield ik mijn buik in en pompte ik mijn schouders op. Zo leek het best nog wat. Ik zag me, net als Falcao, ook schitteren in een commercial op het komende EK. Languit op de bank, stoer in de camera kijken en dan lispelen 'voor mannen zoals ik'. Vervolgens de grote zak met paprikachips in beeld. 
Met veel dipsaus.

 

zondag 6 mei 2012

Het einde

Ergens laat op de zondagmiddag verlaat ik de kantine. Ver in een hoekje van het overvolle clubhonk zie ik ze staan, mijn jongens van het zesde. Schouder aan schouder zingen ze mee met liederen die luid uit de boxen knallen.
Met sommige spelers heb ik 16 seizoenen gespeeld. We dansten op elkaars bruiloften, we werden vader, steunden elkaar op begrafenissen; we vierden samen het leven. Het was een voorrecht bij deze verzameling vrijbuiters te horen. Het zesde van Bladella; de All Stars van Zuid-Nederland. Geweldige hoogtepunten werden net zo makkelijk afgewisseld met dramatische uitglijders, maar dit elftal toonde wekelijks de absolute schoonheid van amateurvoetbal. Ik heb ervan genoten.
Enkele uren eerder eindigde mijn wonderlijke voetbalreis met dit elftal in een absolute anticlimax. De stilte viel hard in de kleedkamer nadat we onze kampioensmatch, mijn allerlaatste wedstrijd, met een nerveus gelijkspelletje afsloten en het bericht doorsijpelde dat concurrent BES 2 wel de winst had gepakt. Een krankzinnig einde van ons gezamenlijke avontuur dat, goed beschouwd, eigenlijk precies bij de strapatsen van het zesde past.
Op het parkeerterrein is er meteen het besef: ik ga hier een hoofdstuk afsluiten. Mijn verleden op dit sportpark flitst door mijn hoofd: de start bij de pupillen, de jeugdtoernooien, alle trainingen, de titels met het tweede en het eerste elftal, de jubileumwedstrijden tegen Romario en Gullit. Met alle momenten ertussen vormt het werkelijk een prachtig schilderij. Daarna nog het toetje; het afbouwen met het zesde. 
Als ik mijn sporttas achter in de auto zet, denk ik nog één keer aan de verslagenheid in de kleedkamer die middag. Het moment toen we met lege handen wazig voor ons uit staarden. De stilte werd verdreven door een berichtje dat mijn vriendin verstuurde: 'Och, als je vrouw maar van je houdt'. Mooi, met acht woorden wist ze alles in het juiste perspectief te plaatsen.
Een laatste keer kijk ik rond, het hoofdveld, de kleedlokalen, de kantine, de bijvelden, nog verder daarachter de horizon. Ik zie het duidelijk. Er liggen nieuwe zondagen in.


donderdag 3 mei 2012

Kameraden

De Erasmusbrug staat er trots bij, deze dagen. De gespierde kabels dragen  met speels gemak het verkeer richting het centrum van de stad. Ook de Euromast staat fier overeind, de piek kietelt uitdagend de hemel en in de haven worden de schepen fluitend geladen. Er lijkt een wave door Rotterdam te gaan door het hongerige spel van Feyenoord één.
Enkele uren na de competitiewedstrijd tegen Heracles loopt algemeen directeur Eric  Gudde naar zijn geparkeerde auto voor De Kuip. Hij kijkt schichtig om zich heen. Mede door zijn inspanningen staat de club uit Zuid op een mooie tweede plaats, een krachttoer die zijn weerga niet kent, maar de bestorming van het Maasgebouw is hij nog niet vergeten. Het hersenloze gebeuk op de gevel, de agenten die met getrokken pistool en doodsangst in de ogen de woedende horde op afstand hielden, het wil zijn hoofd maar moeizaam verlaten.
Als Eric Gudde met een dubbele piep het portier opent, hoort hij iemand zijn keel schrapen. Geschrokken draait hij zich om. De directeur staat oog in oog met vijf potige kerels. Jonge havenarbeiders met kortgeschoren koppen en zwarte bomberjacks. Gudde overweegt een sprint naar het veilige Maasgebouw, een overlevingsreflex na vijf jaar Feyenoord, als één van de mannen naar voren stapt. Opnieuw schraapt hij zijn keel.
"Eh, meneer Gudde, we willen u bedanken voor al het werk dat u voor Feyenoord doet," hij steekt zijn hand uitnodigend uit. Even is Eric Gudde sprakeloos, maar hij ontspant en beantwoordt de uitgestoken kolenschop.
Na een periode vol machteloze agressie is het een opmerkelijk beeld voor het verlaten stadion: het vredesakkoord tussen directie en het Legioen, begeleid door een schuchter applaus van vier omstanders. De voorspoed van coach Ronald Koeman en zijn neefjes wordt voorzichtig, als een pasgeboren vogeltje gekoesterd: het succes kan elk moment weer wegfladderen, maar voorlopig blijft gespierde taal achterwege, gebalde vuisten gaan alleen de lucht in na weer een goal van Guidetti en tranen worden gespaard. Woest zullen ze De Kuip overspoelen nu Feyenoord zich, tegen alle verwachtingen in, weer gaat melden bij de elite van Europa: de Champions League.
In Rotterdam staan ze weer hand in hand.

dinsdag 1 mei 2012

Spuitje

Met een raar gevoel arriveer ik op het sportpark 'De Smagtenbocht'. Het wordt mijn allerlaatste thuiswedstrijd. Zoals elke zondagochtend tref ik in de kantine Harrie aan.
"Wat hoor ik? Hou je ermee op?" vraagt hij als hij het kopje koffie voor me op de bar zet. Ik vertel hem het verhaal over de enkels en de knieën die  nadrukkelijk protesteren, een wedstrijd fatsoenlijk doorkomen is verleden tijd. Na zo'n 40 jaar komt daarmee een einde aan een vast ritme van de wedstrijddag in het weekend.
Het voelt alsof ik een trouwe hond naar de dierenarts breng om hem in te laten slapen. Jarenlang heb je hem verzorgd, prachtige tijden beleefd. Je ziet enorm tegen het moment op; morgen staat er niemand te kwispelen bij de deur.
Als ik me met het zesde in het kleedlokaal nestel, slaakt coach H. een wanhopige kreet. Het bakje met de gesneden ananas, het wondermiddel voor in de rust, is in zijn tas opengegaan. Je kunt er donder op zeggen wat er nu gebeurt: in no time vliegt de ene kwinkslag na de andere door de ruimte. Dit zijn de momenten die ik nog het meest ga missen. Het kopje koffie van Harrie, het geschater in het kleedlokaal. Ik kijk om me heen naar de jongens van mijn team. Vreemd, met velen speel ik al jaren, maar van sommigen weet ik niet wat ze de rest van de week doen. We komen seizoenenlang op zondagochtend bij elkaar, maken plezier en spelen een wedstrijd. Vervolgens zien we elkaar weer een week niet. Mannen kunnen dat.
Ik ben niet de enige die afscheid neemt, middenvelders E. en J., en laatste man J. stoppen ook. Daarmee valt het zesde voor het eerst uit elkaar. Een kampioenschap zou een waardig slot zijn. Daarvoor moet koploper BES nog punten laten liggen, we hebben het niet in eigen hand.
Vandaag spelen we tegen Netersel 2. Hun rechtsbuiten noemen ze 'bami'. Dan weet je het wel. In de derde minuut van de wedstrijd loopt hun spits met een knie in mijn bovenbeen. Een ijsbeen kan er naast de versleten gewrichten  nog wel bij. Ik moet de eindstreep werkelijk strompelend bereiken.
We pakken de wedstrijd met 3-1 en horen dat concurrent BES inderdaad punten heeft verspeeld: 1-1. We gaan verdorie als koploper de allerlaatste competitieronde in! Gaat de cirkel zich prachtig sluiten? De euforie krijgt in ieder geval grip op het zesde. De komende week worden spandoeken gemaakt, vrije dagen geregeld en een kampioensshirt ontworpen. Ik bestel maat XXL, het ooit zo gestroomlijnde lichaam is namelijk getransformeerd naar een wat  loggere vorm. De Piet Schrijvers-variant zeg maar, De Beer van De Meer, die later 'De Bolle van Zwolle' en 'Het Lek van PEC' werd. Misschien had hij ook iets eerder moeten stoppen. 
Als ik de kantine verlaat, loop ik met G. naar de auto. Ik ken hem al jaren van de club. Het lijkt alsof hij mijn gedachten raadt.
"Zo, eh..., dus dit zijn zo'n beetje de laatste minuten van Het Gedrocht van de Smagtenbocht," op zijn gezicht zit een vette grijns. Onze lach waait uit over het hoofdveld. 
Nog één wedstrijd, denk ik als ik het parkeerterrein afrijd, dan breng ik het gedrocht naar de dierenarts.