zaterdag 16 januari 2010

Het vlot op de golven

Italië maakt me week. Ik herinner me lome zomeravonden bij het Gardameer. Fietsen door de heuvels van Toscane, cipressen in de verte. Slenteren door de geschiedenis in het centrum van Rome. Het leven is perfect op een terras in Florence, rond elf uur ‘s morgens. De druiven groeien tegen de gevel van het restaurant omhoog, de luiken naast de ramen zijn net zo weemoedig bruin als de koffie die je net hebt besteld. Uit de deuropening klinkt zacht muziek van Ennio Morricone en je kijkt naar de vrouwen die langs flaneren.
Het blijft een mysterie dat een volk dat, geholpen door een zwoel klimaat, elke dag het merg uit het leven weet te zuigen, niet in staat is om diezelfde zwierigheid in het voetbal te krijgen. Wedstrijden in de Serie A zijn vaak niet om aan te zien, Italiaanse clubs voetballen graag achteruit. In de laars bevinden zich weinig stadions die een gevoelige snaar weten te raken. Het temperament van de fans op de rangen en de vaak gespeelde verongelijktheid van een verhitte Italiaan vergoeden een beetje de schade, maar het voetbal spreekt er niet aan. Met deze schijnbare tegenstelling vormt Italië de tegenpool van Engeland. De Angelsaksen met hun verregende kapsels en schreeuwende tatoeages op de spierwitte huid, weten een verbluffend gebrek aan stijl in het dagelijks leven juist te koppelen aan een sensationele voetbalcompetitie.
Toch kennen Italianen het gevoel van succes. Clubs als Juventus, Internazionale en AC Milan wonnen veel Europese bekers, de nationale ploeg werd in 2006 zelfs voor de vierde keer wereldkampioen. In Nederland hebben we het graag over de gloriejaren van Ruud Gullit, Frank Rijkaard en Marco van Basten bij AC Milan, begin jaren negentig. De club met de rood-zwarte strepen heerste over Europa en werd in die tijd geleid door Silvio Berlusconi, een controversiële zakenman in het bezit van veel mediabedrijven. Om grip te krijgen op de vele corruptieschandalen waarin hij verzeild raakte, besloot Berlusconi de politiek in te gaan. Blijkbaar een manier om je onschendbaarheid te vergroten. Inmiddels is Berlusconi voor de derde keer president van Italië. Hoewel de politieke voorganger nog steeds met de regelmaat van de klok in schandalen verzeild raakt en beschuldigd wordt van corruptie, is zijn positie als leider van Italië zo vanzelfsprekend als kaas op een pizza. Berlusconi beheert namelijk met zijn bedrijven 90% van alle Italiaanse media. Alle kritische noten op tv of radio, alle naar verontwaardiging neigende artikelen in krant of tijdschrift worden beantwoord met een meedogenloos ontslag. Het Italiaanse volk dat het leven doorgaans zo zwierig omarmt, accepteert deze ongezonde schijndemocratie gelaten. Nog steeds paraderen zij met fraaie zonnebril langs de terrassen, om de wind subtiel door hun zwarte lokken te laten waaien, maar de president heeft hun monddood gemaakt. Hun geamputeerde stem maakt de druiven op de gevels van Florence minder zoet.
In het gouden AC Milan van de drie Nederlanders speelde ook Paolo Maldini. In 1985, het jaar waarin Bernard Hinault de Tour de France won en Gorbatsjov in de Sovjet-Unie nog moest beginnen met glasnost en perestrojka, brak hij in San Siro door. In 24 jaren speelde hij meer dan 1000 officiële wedstrijden voor Milan, 126 interlands voor Italië en won hij vele prijzen. Paolo Maldini is een onwaarschijnlijk voorbeeld van clubtrouw. Al die tijd was hij een ambassadeur voor zijn land en een icoon voor zijn club. Nooit raakte Maldini in opspraak. Hij had het te druk met het toegewijd uitvoeren van zijn werk.
Het begin van de loopbaan van de sierlijke verdediger liep synchroon met de opkomst van Silvio Berlusconi. Terwijl Maldini bouwde aan een monumentale carrière, vergrootte de voorzitter van Milan stap voor stap zijn machtsgreep over het land.
Onlangs stopte de 73-jarige Berlusconi zijn seksuele relatie met een tiener in zijn veel gebruikte doofpot. In diezelfde maand nam Paolo Maldini op 40-jarige leeftijd afscheid van AC Milan in San Siro. In het huis waar hij 24 jaren woonde werd hij vervolgens door een deel van het publiek uitgefloten. Een volk met een haarfijn oog voor stijl en detail ontkent de schoonheid van een speler die de mooiste Italiaanse eigenschappen in zich verenigt: elegantie en vasthoudendheid.
Italië is de richting kwijt. Het land lijkt op drift. Stuurloos als een vlot op de golven lijkt het overgeleverd aan de nukken van de wind. De greep van het land vol verleiding laat me langzaam los.

Zoon van de wind

Daar stond hij:

mistroostig
tussen plassen
en losgewrikte pollen
op het veld van Dundee FC
een oud raspaardje
tussen logge boerenknollen.

Claudio Caniggia,
ooit luitenant van Diego
en door alle Argentijnen bemind
voor hen flitste hij op de vleugel
‘Hijo del Viento’
de zoon van de wind.

Maar
in Dens Park hopeloos verdwaald
met zijn blonde manen en die razende voeten
tussen schavende schoppers
en bleke fans, met rood haar en sproeten.

In die grauwe schemer
kon Argentijns temperament
nooit winnen

Iedereen zag het:

op koude grond
en tonen van de doedelzak
zal de tango
nooit beginnen.

Genieten van de najaarszon

Soms blijven de vreemdste momenten in je geheugen hangen. Seizoen ’92-’93. Ajax speelt een Uefacup-wedstrijd in het Olympisch Stadion. Edwin van der Sar, vers door Louis van Gaal verkozen boven Stanley Menzo, krijgt een terugspeelbal te verwerken. De Ajax-doelman knoeit met de bal en levert de tegenstander een corner. Dan komt Marciano Vink in beeld. Vink, van hetzelfde geboortejaar als zijn doelman, maar hij staat al enkele jaren in Ajax één, roept de geschrokken Van der Sar hardhandig tot de orde: hij trekt de keeper aan zijn shirt en stuurt hem vervolgens met veel misbaar terug naar zijn hok. Destijds had het voorval al een gênant randje, nu we achttien jaar later de beide carrières kunnen overzien, is de veeg van Vink zelfs volledig misplaatst.
Op 40-jarige leeftijd is Van der Sar de indrukwekkende sluitpost van Manchester United. Op Old Trafford staat een vakman in het doel. De keeper weet wat er kan gebeuren in zijn domein en handelt ernaar. Hij wordt niet meer verrast. Een schot uit de lucht plukken, zijn verdedigers de weg wijzen, meevoetballend een aanval inleiden of zich met veel gevaar storten in de frontlinie van het strafschopgebied; Edwin van der Sar reageert met vertrouwen op elke situatie. Met dezelfde rust zet hij thuis de vuilniszak aan de straat. Sereen. In het handelen van de keeper van United zit een aangename kalmte die je er van overtuigt dat hij de situatie beheerst.
Niet alle keepers hebben die rust. De schreeuwlelijkerds die na elke tegenaanval hun verdedigers overspannen stijf schelden, de showmannetjes die de zweefduik belangrijker vinden dan sober de tegenaanval opzetten, de twijfelaars die elke terugspeelbal over de zijlijn rossen. Het zijn de beunhazen van het strafschopgebied.
Ook Van der Sar heeft zijn beheersing moeten opbouwen, hij is door schade en schande wijs geworden. Als meubelstuk van Ajax verkaste hij naar Juventus. Hoe eenzaam was hij in Turijn? In de Serie A overleef je door vurig temperament, Italianen doen gel in hun haar, soberheid is daar een zonde. Edwin van der Sar, het ijskonijn, heeft er nooit zijn draai kunnen vinden. In de schoot van de Oude Dame begon de oud-Ajacied te twijfelen aan zijn talent. Het grote Delle Alpi stelde nieuwe vragen, de antwoorden had hij niet paraat.
Straf kan dan niet uitblijven. Een verhuizing naar Engeland volgde. Vier seizoenen verdedigde Van der Sar het doel van Fulham. In die uithoek van Londen, ergens in een schaduwzijde van de Premier League, werd zijn geduld gekneed. Nederig herstelde van der Sar week in week uit de steken van zijn ploeggenoten, degradatievoetballers. Totdat Alex Ferguson het vakmanschap in hem herkende. Hij bracht hem naar het warme bad van Old Trafford. De Schotse coach van ‘The Reds’ zag verschillende keepers tekort schieten op de standaard die Peter Schmeichel achtergelaten had. Fabien Barthez, Mark Bosnich, Tim Howard; doelmannen uit alle windstreken, maar de erfenis van de Deense haan die zich met veel imponeergedrag overeind hield in Manchester haalden ze niet op.
Moeten we het niet omdraaien? Zijn de seizoenen van Van der Sar op Old Trafford niet voldoende om te zien dat de woeste Deen met de wild zwaaiende handbalarmen de weg bereidde voor de Nederlandse recordinternational? In het doel van Manchester United geeft Van der Sar minder weg dan oom Dagobert in crisistijd. En aan zijn palet van vaardigheden heeft hij sinds het EK in Portugal ook het stoppen van de penalty toegevoegd. Een kunstje dat hij toepaste in de Champions League-finale van 2008. Met het pakken van de beslissende strafschop van Anelka schreef hij een ‘Van Breukelen-moment’ bij op zijn cv. De perfecte doelman bestaat niet, maar van der Sar komt akelig dicht in de buurt.
Hij is eigenlijk die oude man uit het dorp. Elke dag zit hij op het plein op een bankje onder een dikke eik. Hij laat zijn handen rusten op de knop van de wandelstok die tussen zijn benen staat, terwijl zijn ogen knipperen tegen het licht van de najaarszon. De man kent de regelmaat van de dag. Rustig wacht hij op de groet van de postbode, daar fietst de zoon van de buurman weer naar huis, de hond van de slager blaft. Als de eigenaar van het dorpscafé zijn luifel naar beneden draait, omdat de eik de voorgevel niet langer in de schaduw houdt, start de man de wandeling naar huis. Het eten zal snel op tafel staan. Zoals de man onder de eik het ritme van het dorp herkent, geniet Edwin van der Sar in zijn doelgebied van zijn najaarszon.